Onderzoek met vissen in het wild: een andere kant van dierproeven

  • 11 mei 2022
  • leestijd 3 minuten

Niet alleen voor mensen

Bij dierproeven denkt men doorgaans aan het gebruik van dieren in laboratoria voor medisch en/of toxicologisch wetenschappelijk onderzoek. Deze dierproeven spelen een belangrijke rol in het onderzoek naar ernstige ziekten en de ontwikkeling van medicijnen en/of vaccins voor de mens. Veel mensen denken dan ook dat dierproeven alleen worden gedaan voor de mens. Dat ook dierproeven ten behoeve van dieren zelf worden gedaan, is veel minder bekend. En juist dat laatste is regelmatig het geval bij onderzoeken met wilde dieren in hun eigen natuurlijke leefomgeving (biotoop). Een mooi voorbeeld hiervan zijn telemetrische onderzoeken met wilde dieren. In zo’n telemetrisch onderzoek wordt informatie over een dier op afstand verzameld. Vissen krijgen bijvoorbeeld een zender en kunnen daarmee op afstand in de gaten worden gehouden. In Nederland doen we deze onderzoeken om het gebruik van verschillende leefgebieden door vissen (habitatgebruik) te monitoren en hun verplaatsingen tussen die gebieden in kaart te brengen (migratiegedrag).

Dierproeven ten behoeve van de vis

In Nederland hebben we veel water. We willen allemaal graag droge voeten houden en daarom zijn er dammen, gemalen, sluizen en stuwen gebouwd. Voor vissen zijn deze bouwwerken echter obstakels die hun (migratie)gedrag kunnen beperken en belangrijke gebieden moeilijker bereikbaar maken. Soms kunnen vissen die obstakels niet passeren, door bijvoorbeeld een sterke tegenstroming of een groot hoogteverschil. In het ergste geval hebben ze zelfs kans om sterven, wanneer ze bijvoorbeeld door de pompen en schroeven van gemalen en turbines moeten zwemmen. Voor diverse vissoorten heeft dit bijgedragen aan een sterke afname van geschikte leefgebieden en daarmee van hun populaties. Denk bijvoorbeeld aan trekvissen als elft, steur en zalm die mede hierdoor in de vorige eeuw uit Nederland zijn verdwenen.

Gedragsmonitoring

Om te achterhalen waar de mogelijke knelpunten voor vissen zich bevinden, is er kennis nodig over hun habitatgebruik en de beschikbare migratieroutes. Verzameling van deze kennis vereist langdurige monitoring van het gedrag van vissen in een bepaald gebied. Daarvoor gebruiken we telemetrisch onderzoek. Voor een dergelijk onderzoek wordt een beperkt aantal vissen uit het wild gevangen om ze vervolgens te voorzien van een zender. Het aanbrengen van een zender gebeurt vaak via een operatie onder verdoving, waardoor deze telemetrische onderzoeken als dierproeven worden gezien. Nadat de vissen een zender hebben gekregen, worden ze teruggeplaatst in de natuur. De zender maakt het mogelijk om over een langere periode informatie te verkrijgen over de verplaatsing van die betreffende vis in zijn natuurlijke leefomgeving.

Maatregelen

Mede door deze dierproeven zijn de waterbeheerders in Nederland zich inmiddels bewust van de problemen die vissen kunnen ondervinden. Zij werken tegenwoordig regelmatig samen met organisaties als Sportvisserij Nederland om telemetrische onderzoeken met vissen in het wild te laten uitvoeren. De resultaten van deze onderzoeken worden daarna gebruikt om maatregelen te treffen in het waterbeheer ten behoeve van verbetering en behoud van de leefomgeving van de vis. Denk hierbij bijvoorbeeld aan het passeerbaar maken van stuwen, of de aanleg van speciale visvriendelijke gemalen.

Gastauteur: Remko Verspui, Sportvisserij Nederland

Misschien vind je deze artikelen ook interessant: