Veiligheid van chemicaliën, pesticiden en geneesmiddelen met minder dieren


Wetgeving op het gebied van veiligheid van chemicaliën (synthetische stoffen die door de mens worden gemaakt), pesticiden (bestrijdingsmiddelen) en geneesmiddelen heeft tot doel de gezondheid van de mens en het milieu maximaal te beschermen tegen de risico’s van deze stoffen. Dit wordt regulatoir veiligheidsonderzoek genoemd. Hierin wordt gestreefd naar een evenwicht tussen enerzijds het verkrijgen van inzicht in de gevaren van chemische stoffen en anderzijds het vermijden van dierproeven. Een deel van de informatie over de veiligheid van stoffen wordt verkregen door te testen op dieren. Hierbij speelt het 3V-beleid (vervanging, vermindering, verfijning), een belangrijke rol.

  • Vervanging: een testmethode die traditionele diermodellen vervangt door niet-dierlijke systemen zoals computermodellen of biochemische of cel-gebaseerde systemen, of een in de proef gebruikte diersoort vervangt door een minder ontwikkelde diersoort. Denk bijvoorbeeld aan het vervangen van een muis door een worm. Een worm heeft een zeer eenvoudig zenuwstelsel en voelt daardoor hoogstwaarschijnlijk geen pijn.
  • Vermindering: een testmethode die het aantal dieren dat nodig is voor de testen tot een minimum beperkt en toch de testdoelen kan bereiken.
  • Verfijning: een testmethode die pijn of angst bij dieren wegneemt of het dierenwelzijn bevordert, bijvoorbeeld door betere huisvesting of omgevingsverrijking.

Met name op het gebied van vervanging is in de laatste jaren veel vooruitgang geboekt. In de tabel hieronder staat een overzicht van soorten onderzoek waarbij in vitro-modellen (beschreven in de genoemde richtlijnen) inmiddels een geaccepteerd alternatief zijn voor dierproeven in de EU. In vitro-onderzoek wordt buiten het lichaam in een laboratoriumomgeving uitgevoerd.

Voorbeeld proefdiervrije methode

De nieuwste testrichtlijn is die voor huidsensibilisatie (overgevoeligheidsreactie/allergische reactie van de huid – OECD 497: Defined Approaches (DA’s) voor huidsensibilisatie), gepubliceerd in 2021. Deze richtlijn is gebaseerd op proefdiervrije methoden en kan worden gebruikt om te voorspellen of chemicaliën allergische reacties in de huid kunnen veroorzaken.

Bovengenoemde in vitro-modellen worden nu standaard gebruikt voor het testen van nieuwe stoffen. Deze testen die bepalen of chemicaliën giftig zijn, irriterende effecten op de huid en ogen hebben of mogelijk kankerverwekkend zijn, vervangen momenteel bijna alle dierproeven voor deze doelen. De testen voor het bepalen van de overgevoeligheid van de huid zijn in de afgelopen jaren steeds verder geoptimaliseerd in een teststrategie waarbij meerdere testen worden gecombineerd. Hierdoor kan nu ook de sterkte van het opwekken van de sensibilisatie (overgevoeligheid) worden bepaald. Onderzoekers werken aan nieuwe in vitro-teststrategieën bestaande uit meerdere testen om in de (nabije) toekomst nog beter voorspellende uitkomsten te krijgen zonder dieren te gebruiken.

Voor bovengenoemde regulatoire modellen worden dus nu al veel minder dieren gebruikt dan voorheen. Andere onderdelen van het regulatoire veiligheidsonderzoek vereisen nog wel het gebruik van proefdieren.