De resultaten van dierproeven zijn bijna altijd bruikbaar, hoewel in sommige gevallen op een iets andere manier dan de onderzoeker van tevoren had bedacht. Als je onderzoek doet, doe je dat naar iets wat niet bekend is of waar we nog maar weinig over weten. Dat betekent ook dat je niet kunt voorspellen wat het resultaat wordt (anders zou je er ook geen onderzoek naar hoeven doen). En er gaan ook wel eens dingen anders dan je had gehoopt. Soms levert dat hele mooie resultaten op, soms juist mindere, dat hoort allemaal bij de wetenschap. Maar als onderzoekers niet de resultaten krijgen waar ze op gehoopt hadden leren ze daar alsnog wat van en dus zijn de resultaten alsnog bruikbaar.