24 april jl. was het wereldproefdierendag, in het leven geroepen als protest tegen het gebruik proefdieren. Ook binnen de RUG en het UMCG worden dierproeven uitgevoerd. Catriene Thuring legt uit waarom en hoe dit gebeurt – en pleit voor nóg meer onderzoek naar alternatieven.
Begin deze week verscheen in deze krant een artikel naar aanleiding van een oproep van Animal Rights aan demissionair minister Carola Schouten om het fokken en doden van overtollige proefdieren – het zogenaamde fokoverschot – aan te pakken. Als voorbeeld werd de RUG genoemd als een van de plekken waar overbodige proefdieren worden gedood.
Niet allemaal de gewenste eigenschappen
Inderdaad worden ook binnen de RUG proefdieren gefokt en is sprake van een fokoverschot. Dat ontstaat vooral doordat dieren met specifieke genetische eigenschappen worden gefokt. Niet alle dieren die hieruit voortkomen bezitten de gewenste eigenschappen, waardoor ze helaas niet geschikt zijn voor de geplande dierproef.
Wanneer ze vervolgens ook niet bruikbaar zijn in een andere dierproef creëert het instituut haar eigen fokoverschot. Dat geeft mij een ongemakkelijk gevoel omdat de consequentie is dat jonge en gezonde dieren geëuthanaseerd moeten worden.
Embryo’s of sperma invriezen
Het artikel deed voorkomen alsof het fokoverschot iets is wat de proefdiersector moet oplossen, maar dat zij daar nalatig in is en dat daarom de minister moet ingrijpen. Maar in Groningen wordt wel degelijk aan het overschot gewerkt, bijvoorbeeld door embryo’s of sperma in te vriezen.
Dat het fokoverschot niet tot nul gereduceerd kan worden is direct verbonden met het feit dát wij dierproeven uitvoeren. Dierproeven die ons onmisbare kennis over gezondheid en ziekte van mens en dier opleveren.
Hoe ontstaan geheugenstoornissen?
Hoe ontstaan geheugenstoornissen bij de ziekte van Alzheimer? Hoe kan longweefsel herstellen van COPD- of fibroseschade? Wat betekent klimaatverandering voor trekvogels?
Dit is een kleine greep uit alle wetenschappelijke vragen waar Groningse onderzoekers dag in dag uit aan werken. Belangrijke vragen, want de antwoorden zijn waardevol voor onze samenleving. Zo leveren ze bijvoorbeeld kennis op die we nodig hebben om passende geneesmiddelen te vinden of een diersoort te kunnen beschermen.
In Nederland verboden
Om die antwoorden te kunnen krijgen zijn proefdieren nodig. In Nederland zijn die verboden tenzij er echt geen andere manier is om de wetenschappelijke vragen beantwoord te krijgen. Is er een alternatieve route, zonder dieren, met minder dieren of met minder last voor de dieren dan is de onderzoeker dus wettelijk verplicht om deze te bewandelen.
Maar waarom is het vinden van deze alternatieven blijkbaar zo moeilijk dat we nog niet volledig kunnen overgaan op deze alternatieven?
Biologisch proces ontspoort
De kern is dat mens en dier nou eenmaal ingewikkeld in elkaar zitten. Ziekte ontstaat doordat een biologisch proces ontspoort. Hier zijn altijd meerdere organen en verschillende cellen bij betrokken. Welke dat precies zijn is een puzzel op zich.
Deze organen en cellen communiceren met elkaar, maar op welke manier en in welke ‘taal’ is helemaal een ingewikkelde puzzel.
Binnen de RUG en het UMCG zijn inmiddels ook enkele bruikbare, gevalideerde alternatieven voor dierproeven gevonden. Zo worden organen van slachtdieren gebruikt voor transplantatieonderzoek en vaccinonderzoek op humane cellen. Sommige van de langlopende onderzoeken hiernaar zijn overigens geïnitieerd in samenwerking met de Stichting Proefdiervrij.
Zoeken naar alternatieve methoden
Zouden we ons nóg meer moeten richten op het vinden van deze alternatieven? Zeker. Het zoeken naar alternatieve methoden moet daarom hoog op de agenda’s blijven staan en bijbehorende middelen en capaciteit moeten beschikbaar komen.
Voor dergelijk onderzoek kunnen echter ook dierproeven nodig zijn, bijvoorbeeld om alternatief en oorspronkelijke methode met elkaar te kunnen vergelijken. Dit lijkt misschien een tegenstrijdigheid, maar is de realiteit.
Niet in hun eentje
Wetenschappers kunnen het proefdieronderzoek niet in hun eentje doen. Om hen heen staat een zeer professioneel team van onder andere dierverzorgers, biotechnici, microchirurgen en dierenartsen. Zij zorgen er met elkaar voor dat de proefdieren met maximale kwaliteit worden verzorgd en behandeld.
Dierwelzijn staat bij ons zeer hoog in het vaandel. Biedt 4 oktober, dierendag, nog weleens een reden om je huisdier een extra kluif of aai te geven, het team van proefdierprofessionals zorgt ervoor dat het voor de proefdieren elke dag proefdierendag is.
Catriene Thuring, adjunct-hoofd Centrale Dienst Proefdieren, dierenarts UMCG en Rijksuniversiteit Groningen
Bron: Dagblad van het Noorden