Op dit moment treft het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) samen met experts voorbereidingen voor een revisie van de ‘Handreiking genereren, fokken, genotyperen, monitoren en huisvesten van genetisch gewijzigde dieren’. Dit document omvat een definitie van een genetisch gemodificeerd dier, gaat in op de vraag wanneer het genereren, fokken en monitoren van genetisch gemodificeerde dieren vergunningplichtig zou zijn en wanneer er sprake is van een aangetast fenotype.
LNV zal het ‘framework for the genetically altered animals under Directive 2010/63 EU on the protection of animals used for scientific purposes’ opnemen als leidraad voor de uitvoering van dierproeven in Nederland. Dit Europese framework is een leidraad voor het creëren, opzetten en onderhouden van genetisch gewijzigde dierlijnen en hoe deze beschouwd worden in de context van de Directive 2010/63 EU (uitvoeringsbesluit 2020/569/EC). Dit is geen nieuwe eis ten opzichte van het uitvoeringsbesluit 2012/707/EU maar Nederland komt nu tot uitvoering.
Wat precies de gevolgen en effecten van deze revisie zijn voor de Nederlandse situatie (vergunningstelsel, erkende instellingen en statistische rapportage) is op dit moment nog maar ten dele in beeld.
De revisie heeft een grote invloed op de Nederlandse statistieken rondom dierproeven en proefdieren. Het aantal gerapporteerde dierproeven zou door de revisie kunnen verdubbelen. Dit omdat bepaalde activiteiten die nu niet als dierproef worden gerapporteerd wel als dierproef geregistreerd zullen moeten worden. Een ander verschil met de huidige rapportagesystematiek is dat veel van de dieren die golden als ‘fokoverschotten’ opschuiven naar de gerapporteerde dierproeven en dat aantal zal daarmee aanzienlijk afnemen.
Bij wijze van illustratie van de mogelijke uitkomst een meerjarengrafiek van dierproeven in het Verenigd Koninkrijk waar dit aspect al langere tijd werd meegenomen. Dit toont duidelijk het grote aantal proefdieren betrokken bij de generatie en fok van genetisch veranderde dieren naast het aantal “gewone” dieren gebruikt in dierproeven.
De Stichting Informatie Dierproeven zal nadere informatie geven wanneer beschikbaar.