Veelgestelde vragen

Wat wil je weten?

Bekijk onze veelgestelde vragen. Staat je vraag er niet tussen? Vul dan het contactformulier in. We zullen je zo snel mogelijk antwoord geven. Maar let op: als je het formulier in het weekend invult, krijg je pas doordeweeks antwoord.


Categorieën

Dierproeven

Een dierproef is een experiment met levende gewervelde dieren die daarbij ongerief ondervinden. Met ongerief bedoelen we niet alleen pijn, maar ook stress, alleen zijn, angst en ziekte.

De belangrijkste reden voor dierproeven is: de gezondheid van mens en dier. Dierproeven leren ons hoe ons lichaam en dat van dieren precies werkt. We testen zo de veiligheid van nieuwe medicijnen en behandelmethoden. En de veiligheid van voedingsmiddelen en huishoudelijke producten.

Dankzij dierproeven is veel kennis over ons eigen lichaam en dat van dieren verkregen. Met deze kennis zijn onder meer medicijnen en vaccins ontwikkeld tegen ziekten. Sommige ziekten zijn hierdoor in Nederland zelfs helemaal verdwenen.

Dankzij dierproeven is veel kennis over ons eigen lichaam en dat van dieren verkregen. Met deze kennis zijn onder meer medicijnen en vaccins ontwikkeld tegen ziekten. Sommige ziekten zijn hierdoor in Nederland zelfs helemaal verdwenen.

In 2021 registreerden de Nederlandse vergunninghouders 477.970 dierproeven.

De Europese Commissie heeft in 2021 een online statistische database geopend genaamd ALURES. ALURES biedt gratis toegang aan iedereen die meer informatie wil over het gebruik van dieren voor wetenschappelijke doeleinden in de EU. Meer informatie: ec.europa.eu

De Stichting Informatie Dierproeven is geen voorstander van dierproeven. Niemand is dat eigenlijk. Zelfs onderzoekers niet. Wij zien dierproeven als een noodzakelijk kwaad. Tenminste, zolang er geen alternatieven voorhanden zijn die dierproeven volledig kunnen vervangen.

Mens en dier hebben grote anatomische, fysiologische en genetische overeenkomsten. Daarom geven dierproeven belangrijke aanwijzingen over het effect dat bij mensen te verwachten valt. Het is een groot misverstand dat dierproeven worden gedaan om de werking en bijwerkingen van een nieuw medicijn bij mensen te testen. Dit kunnen we namelijk alleen onderzoeken door mensen daadwerkelijk het medicijn te laten gebruiken. Dierproeven doen we uitsluitend om de veiligheid van het medicijn te bepalen; bijvoorbeeld of het niet giftig of kankerverwekkend is.

Er wordt veel onderzoek gedaan naar alternatieven voor experimenten met proefdieren. Indien vaststaat dat een proefdiervrije methode net zo betrouwbaar en effectief is als een dierproef, mag de dierproef niet langer worden gedaan. Voor onderzoeken waar (nog) geen alternatieven beschikbaar zijn we vaak nog afhankelijk van dierproeven.

De resultaten van dierproeven zijn bijna altijd bruikbaar, hoewel in sommige gevallen op een iets andere manier dan de onderzoeker van tevoren had bedacht. Als je onderzoek doet, doe je dat naar iets wat niet bekend is of waar we nog maar weinig over weten. Dat betekent ook dat je niet kunt voorspellen wat het resultaat wordt (anders zou je er ook geen onderzoek naar hoeven doen). En er gaan ook wel eens dingen anders dan je had gehoopt. Soms levert dat hele mooie resultaten op, soms juist mindere, dat hoort allemaal bij de wetenschap. Maar als onderzoekers niet de resultaten krijgen waar ze op gehoopt hadden leren ze daar alsnog wat van en dus zijn de resultaten alsnog bruikbaar.

Er valt geen vast bedrag aan dierproefonderzoek te hangen, maar ook niet aan onderzoeken met alternatieve methodes. Er zijn een heleboel verschillende soorten onderzoeken en daarom zouden wij adviseren dat dus ook niet als argument te gebruiken.

Proefdieren

In Nederland zijn er vier soorten proefdieren.

  • gewone gewervelde dieren die speciaal gefokt zijn
  • genetisch veranderde dieren
  • dieren die in het wild leven en bestudeerd worden in hun eigen omgeving
  • dieren die in het wild leven maar onderzocht worden in het laboratorium

In Nederland mogen alleen proeven worden gedaan met speciaal gefokte laboratoriumdieren. Sommige laboratoria fokken de proefdieren zelf, andere kopen ze bij gespecialiseerde fokbedrijven (in het buitenland) of verkrijgen de dieren via collega-onderzoekers.

In 2021 zijn in totaal 447.970 geregistreerd. De meest gebruikte dieren zijn:

  • Muizen
  • Ratten
  • Gewervelde dieren o.a. kippen, andere vogels en vissen
  • Hoefdieren o.a. paarden, varkens, geiten en schapen
  • Konijnen
  • Vissen

De minst gebruikte dieren zijn:

  • Apen
  • Vleeseters (o.a. honden, katten en fretten)

In Nederland spreken we bij dierproeven niet over pijn, maar over ‘aantasting van dierenwelzijn’. Daarmee bedoelen we niet alleen pijn, maar ook stress, alleen-zijn, angst of ziekte. Er zijn vier categorieën aantasting van dierenwelzijn: terminaal onder anesthesie (laten inslapen), licht, matig, ernstig en ernstig overschrijdend. In 2021 was er bij 57,8% van de dierproeven sprake van licht ongerief, voornamelijk bij muizen en ratten. Ernstig ongerief kwam voor bij 1% van de dierproeven.

De Nederlandse overheid heeft regels opgesteld voor de verzorging van proefdieren. Deze regels staan in de Wet op de Dierproeven. Hierin staat hoe er voor proefdieren gezorgd moet worden en bijvoorbeeld hoe groot de kooien moeten zijn. Daarnaast krijgen proefdieren vaak omgevingsverrijking. Denk bijvoorbeeld aan nestmateriaal, speelgoed en extra voedsel. Lees hier meer over omgevingsverrijking.

De meeste dieren sterven of worden gedood voor de proef . Op deze manier kunnen we hun weefsels en organen onderzoeken. De dieren die na het einde van de proef in leven zijn gelaten, kunnen indien mogelijk worden ingezet bij een volgende proef. Sommige dieren worden na gebruik in een proef herplaatst op een voor hen geschikte locatie; apen kunnen bijvoorbeeld naar Stichting Aap en honden naar een gezin.

Proefdiervrije alternatieven

Er wordt veel onderzoek gedaan naar alternatieven voor experimenten met proefdieren. Indien vaststaat dat een proefdiervrije methode net zo betrouwbaar en effectief is als een dierproef, mag de dierproef niet langer worden gedaan.

Wetgeving

De overheid vindt dat dierproeven alleen gedaan mogen worden als daarvoor goede en duidelijk omschreven redenen zijn en als er geen alternatief mogelijk is. Regels die met dierproeven te maken hebben staan in de Wet op de dierproeven. Deze wet beschermt het welzijn van dieren, geeft richtlijnen voor proeven en regelt wie dierproeven mogen uitvoeren.

Er zijn mensen die het gebruiken van dieren, voor welk doel dan ook, afwijzen. Dat is een te respecteren standpunt. Anderen vinden het gebruik van dieren onder voorwaarden aanvaardbaar. De Verklaring van Helsinki, die in 1964 is aanvaard door de 18e World Medical Assembly stelt dat medisch onderzoek op mensen gebaseerd moet zijn op gedegen laboratoriumonderzoek en dierexperimenteel onderzoek. Internationale en nationale overheden stellen dierproeven, onder strikte voorwaarden, daarom wettelijk verplicht voordat geneesmiddelen, vaccins of andere medische stoffen bij mensen mogen worden toegepast.

Nee, het is in heel Europa (en dus ook in Nederland) verboden om cosmeticaproducten op dieren te testen. Dierproeven voor de ontwikkeling van cosmetische producten zijn in Nederland al sinds 1997 verboden. Dierproeven voor cosmetica zijn sinds 2004 in heel Europa bij wet verboden. Dit is onder meer het gevolg van de ontwikkeling van proefdiervrije methoden. Lees meer over cosmetica en dierproeven op de website van de Nederlandse Cosmetica Vereniging.

Veel mensen denken bij cosmetica direct aan make-up en parfum. Onder cosmetica vallen ook producten voor je persoonlijke verzorging zoals tandpasta, scheerschuim, shampoo en deodorant. Cosmetica zijn ook producten die beschermen tegen te veel zonlicht, de oorzaak van bepaalde soorten kanker.

Staat je vraag er niet bij?

Vul het contactformulier in, we proberen je vraag zo snel mogelijk te beantwoorden.